Terug naar overzicht

Interview met Cees

Toen ik goed en wel met vroegpensioen was trof ik op een foto-expositie een oude bekende van mijn vroegere werk op school, die als verpleegkundige in het hospice werkt. “Is dat niks voor jou Cees, vrijwilligerswerk in het hospice?”

Ik had niet meteen het gevoel dat het iets voor mij zou zijn en liet haar weten het eens rustig te laten bezinken. Na enkele weken besloot ik het te willen proberen. Nu werk ik hier alweer bijna 5 jaar.

Elke donderdagochtend ben ik hier en ik voel me steeds meer thuis. Als zorgvrijwilliger ondersteun ik op hun verzoek de verpleging. Ik help hen met de zwaardere taken, zoals een gast verleggen of vanuit het bed naar de stoel tillen. Alles wat ik hier doe, probeer ik te doen met alerte aandacht.

“Ze hebben het al moeilijk genoeg.”

Ik vind het heel belangrijk dat het laatste stukje leven van de mensen hier fijn is, daar hebben ze recht op. Ze zijn niet voor niets in een hospice, ze hebben het al moeilijk genoeg. Als ik het ontbijt klaarmaak bijvoorbeeld, denk ik goed na over hoe ik alles op het bord leg.

Besef

De mens is zo kwetsbaar in zijn laatste fase. De gasten hier beseffen heel goed: dit is mijn laatste stukje leven, ik moet afscheid gaan nemen. Soms willen ze nog mensen zien waar ze al heel lang geen contact meer mee hebben. Een familie- of vriendenruzie wordt dan in de laatste levensfase ineens uitgepraat. Want dan komt het besef: het is nu of nooit. Een enkele keer heb ik geholpen met die bemiddeling en ben ik familie van de gast gaan opzoeken om de situatie uit te leggen. Als ze elkaar dan weer treffen is dat prachtig. Het geeft mij heel veel vreugde als ik de gasten een gelukkig moment kan bezorgen. Dat kan eveneens door simpelweg een praatje te maken of samen een kruiswoordpuzzel op te lossen. En een wandeling met een gast in zijn rolstoel over Eikenburg kan soms leiden tot ontspannen gesprekken over gebeurtenissen uit hun vroegere leven.

“Aan wilskracht is geen gebrek.”

Huiselijk

De sfeer tussen werknemers, vrijwilligers en gasten is erg speciaal. Mensen die hier werken doen dat echt vanuit hun hart, ze hebben alles voor de gasten over. We roeien met de riemen die we hebben, maar aan wilskracht is er geen gebrek. We proberen het de gasten zo comfortabel mogelijk te maken. Wat daar ook sterk aan bijdraagt is dat ze hun eigen kamer mogen inrichten, ze kunnen hun eigen spulletjes hier mee naartoe nemen. Voor veel gasten is het heel moeilijk de huiselijke situatie te verlaten om te gaan naar een plek waarvan je weet dat het je eindstation is. Dat ze hun kamer zelf mogen inrichten is ook daarom heel essentieel.

Door dit werk heb je een sterk besef van de eindigheid van alles. Daar moeten we ook niet dramatisch over doen, dat hoort bij het leven. Maar je beseft tegelijkertijd steeds sterker hoe kostbaar het leven is.